‘Ik wil presteren!’ Vaak gestelde vragen

Defensie: ik wil presteren!

 

Hoeveel dagen moet ik presteren? Elke reservemilitair moet jaarlijks vijf dagen (voor de vrijwilligers) of zeven dagen (voor de officieren en onderofficieren) presteren, wil hij of zij tot de ‘getrainde’ reserve behoren. Het minimumaantal prestatiedagen (5 of 7) is een norm en bijgevolg niet beperkend.

Mag ik meer dan 5 of 7 dagen presteren? Ja, maar enkel volgens de behoeften van Defensie en niet naar eigen goeddunken. Die wederoproepingsdagen – in ons jargon ook ‘supplementaire’ dagen of ‘extra’ dagen genoemd – maken het voorwerp uit van een voorafgaande aanvraag vanuit de eenheid. Die aanvraag richt de eenheid aan de ondersectie DNR-P van de Directie Nationale Reserve (DNR). DNR-P beslist over het al dan niet toekennen van de gevraagde dagen.

Moeten alle prestaties in de eenheid plaatsgrijpen? Nee. Als reservemilitair kan je ook voor een andere eenheid worden ingezet. Dat kan via een overeenkomst tussen die twee eenheden, met het akkoord van de DNR. Het is een vorm van ‘versterking’ die ook kan gevraagd worden via de DNR.

Tellen alle dagen mee als ‘mimimumprestaties’? Ja. Elke prestatie wordt aanzien als een opdracht voor Defensie en wordt beschouwd als een gewone wederoproeping. Die oproeping wordt dan ook vergoed via het wederoproepingsdossier. ‘Vervolmakingsprestaties’, zoals het volgen van een cursus, op vraag van de eenheid, worden aanzien als gewone prestaties en tellen mee.

Hoe zit dat met de voortgezette vormingen? Tellen die ook mee voor het quotum van zeven dagen? Inderdaad, dit zijn ‘bevorderingswederoproepingen’. De eerste zeven dagen worden aanzien als ‘minimumtraining’. De deelname aan de voortgezette vorming impliceert dat de betrokken reservemilitair geen bijkomende prestaties voor het lopend jaar meer verricht. Op uitzonderlijke vraag van de eenheid kan hiervan worden afgeweken.

Wordt een deelname aan de nationale competitie (KNVRO/KNUROO) ook aangerekend als een gewone prestatie? Dit zijn prestaties met goedkeuring van DNR en tellen dus mee. Eventueel kunnen ze meegeteld worden voor de 5 of 7 dagen ‘basistraining’.

Kunnen kandidaten ook presteren? Nee. Gezien ze nog kandidaat-reservemilitair zijn, moeten ze eerst hun opleiding afwerken. Pas nadien worden ze als reserve militair benoemd in de basisgraad als reservemilitair. Vanaf dan kunnen ze presteren.

Hoeveel dagen mag ik maximaal presteren? Dat aantal hangt af van de werkelijke behoeften en verschilt dus van individu tot individu. Hoe dan ook, is het steeds de DNR die het aantal supplementaire dagen toekent. Indien het aantal dagen aaneensluitend de twee maanden zou overtreffen, moet een vrijwillige encadreringsprestatie (VEP) worden overwogen. Die aanvraag wordt via een specifieke procedure behandeld op het kabinet van de Minister van Landsverdediging.

Wat indien ik mij volgend jaar niet kan vrijmaken? Geen nood, je kan prestaties groeperen. In functie van het trainingsprogramma en zijn beschikbaarheid kan de reservemilitair vragen om de jaarlijks uit te voeren gewone oproepingen ‘a priori’ over een periode van twee of drie jaar te laten hergroeperen. De hergroepering a priori laat de reservemilitair toe om in de getrainde reserve te blijven tot op het einde van het volgende jaar X+1 (of de twee volgende jaren X+2), op voorwaarde dat de gecumuleerde minimumprestaties om getraind te blijven voorzien voor het jaar X en X+1 (en X+2) werden uitgevoerd in het eerste jaar X. Zodra de hergroepering door DNR werd toegestaan, mag de reservemilitair in het volgende of de twee volgende jaren (X+1 of ook X+2) geen prestaties uitvoeren.

 

Tekst : Jean-Claude Carlier – Fotomontage : Luc Van Overbeke